Natuurlijk moest ik daaraan denken toen ik de rode en oranje schilderijen van Carla Klein voor ogen kreeg – of liever de kleuren die tussen rood en oranje zweven en die daar proberen los te komen uit een aantal begrenzingen en onderbrekingen van (ongeveer) zwart, eigenlijk om meer licht te krijgen. Een groot verschil is dat bij Newman de interrupties (van geel en blauw) verticaal zijn: daarom hebben de schilderijen een architectonische werking – een dicht, frontaal rood dus. In Carla Kleins doeken verloopt de opbouw in horizontale bewegingen. Daardoor zit er een herinnering aan landschap in haar vormgeving. Mij is verteld dat de visuele set-up van het beeld uit een foto komt: het bovenste deel in het rode schilderij is een blik vanuit een auto door de voorruit naar buiten. Het kleine ding links is trouwens een andere camera daar gemonteerd om al rijdend foto’s te maken. In Kleins praktijk leveren die weer beeldmateriaal.